Aan het einde van deze periode heeft ieder groepslid van een bepaald vak feedback gekregen. Mijn feedback kreeg ik van Leanne Polman van rekenen. Na wat kleine aanpassingen was dit de feedback van Leanne:
school_hanneke.pdf |
Aan het einde van deze periode heeft ieder groepslid van een bepaald vak feedback gekregen. Mijn feedback kreeg ik van Leanne Polman van rekenen. Na wat kleine aanpassingen was dit de feedback van Leanne:
0 Comments
De punten van de reconstructiedidactiek die ik heb verwerkt in mijn lesvoorbereiding zijn Reflectie en eigen productie en Sociale context en interactie. Sociale context en interactie zijn heel belangrijk in een les omdat op deze manier de kinderen bij de les betrokken blijven. Een les waarin de leerkracht alleen maar aan het praten is, is niet interessant voor een kind. Het kind raakt dan door alles om hem of haar heen afgeleid omdat het zelf niet mee kan doen met de les. In mijn les heb ik de kinderen in duo’s laten werken aan de verhoudingstabellen. Dit was een nieuw onderwerp voor mijn klas en door de kinderen hierin samen te laten werken krijgen ze bevestiging of hun manier van werken goed is. Door de leerlingen uitkomsten van hun sommen te laten vergelijken, en ze er ook over te laten praten hoe ze de som hebben uitgerekend, ontdekken ze nieuwe manier van sommen uitrekenen. Ook leren ze van hun klasgenoten andere manieren hoe je kunt rekenen met een verhoudingstabel.
Aan het einde van mijn les werk ik meestal aan het punt reflectie en eigen productie. Dit vind ik altijd erg belangrijk omdat dit een stukje bevestiging is voor de kinderen. Als ik terug kijk naar mijzelf als kind vond ik het altijd fijn om na de les even te horen of de manier waarop ik de som had gemaakt goed was. Ook kunnen kinderen in dit stukje van de les eigen reken manieren aanleveren. Niet ieder kind maakt een rekensom op dezelfde manier en via dezelfde tactiek, in het reflectie gedeelte van de les kunnen kinderen hun manier aandragen. Ik kan deze andere manier dan nog kort behandelen zodat iedereen kennis maakt met deze manier. Al een hele tijd geleden hebben wij onze feed forward gekregen voor het vak rekenen. Aan de hand van deze feed forward konden wij onze lesvoorbereidingen nog beter maken. In het bestand hieronder vind u het feed forward formulier.
Naam student: Hanneke Merks
Klas: C Slb’er: Suzanne Raaijmakers Datum: 18-03-2014 Stageschool: De Troubadour Mentor: Eveline Vermeulen Groep: 4 Lesdoel: De kinderen moeten na deze les getallen kunnen aanvullen t/m 100 in de vorm van een aftrek som. Ze moeten kunnen aftrekken t/m 100 met tientalpassering en ze moeten zich beter kunnen oriënteren op het bepalen van mogelijke prijzen bij artikelen. Persoonlijke leerdoel: Zelf heb ik vaak erg veel moeite met rekenen, daarom is dit een goede training om zelf ook beter te worden in rekenen. Ook moet ik de uitleg goed visualiseren en zorgen dat ik het niet te moeilijk maak voor de kinderen. Erg belangrijk is dat ik op de tijd let, de les moet niet te lang duren maar wel duidelijk zijn. Daarom is het belangrijk dat ik mij goed aan het tijdschema houd wat in de handleiding staat. Beginsituatie: De kinderen hebben nog nooit aftrek sommen vanaf de 100 gemaakt en hebben ook nog nooit met het zegeltjes systeem gewerkt. Het is dus belangrijk dat ik dit duidelijk bespreek en het goed doorneem tijdens de verlengde instructie. Vandaag (de dag voor de rekenles) waren de kinderen erg druk, ik hoop dat dit morgen wat minder is anders wordt het moeilijker om deze les goed over te brengen. Materialen: gynzy blokken tool Inleiding: ik spreek eerst samen met de kinderen de doelen door. We gaan kijken naar een verhoudingstabel, we gaan oefenen met het zoeken van plattegronden bij blokkenbouwsels en we gaan kijken naar hoeveel zijvlakken een blokkenbouwsel heeft. Kern: Iedereen mag zijn boek open slaan op bladzijde 104, we gaan kijken naar opgave 1. Daar zie je een aantal blokkenbouwsels. Schilder Arie wil de muren van deze gebouwen gaan verven. De gebouwen bestaan uit allemaal losse blokken. *ik werk hier met de gyzny tool blokkenbouwsels. Hiermee kun je de blokkengebouwen na bouwen en ze van alle kanten bekijken* Op het bord zie je het zelfde gebouw als bij 1 in je boek. We gaan de vlakken tellen die we vanaf de voorkant kunnen zien: *wijs ieder blokje apart aan en tel hardop met de kinderen* Maar hoe kunnen we nou de achterkant tellen? Heeft iemand een idee? *laat een kind het uitleggen, als de uitleg goed is herhaal ik de uitleg nog een keer hard op voor de rest van de klas* Het leuke aan het blokkenbouwsel op mijn computer is dat ik hem kan rond draaien dus zo kunnen we controleren of we het goed hadden. *samen weer de blokken tellen* Als we dan dus de voorkant en de achter kant bij elkaar op tellen kijken we 16 vlakken die Arie moet schilderen. Zo gaan we dit met alle bouwsels doen, we doen ze allemaal samen omdat het een moeilijk onderwerp is. Daarna gaan we kijken naar het vervolg van opdracht 1. Want schilder Arie heeft alleen plattegronden gekregen van de gebouwen en nu wil hij wel weten welke gebouwen (1tm6) bij welke plattegrond hoort (A t/m F). Dat gaan we zo doen: bij A zie je dat het bouwsel uit 3 torens bestaat. Iedere toren bestaat uit 2 blokken. Welk bouwsel hoort bij deze plattegrond? *kind de beurt geven, uit laten leggen waarom* De rest van deze opdracht mag je samen doen met je schoudermaatje. Als ieder duo klaar is bespreken we alle plattegronden samen net zoals de eerste. Al deze blokkenbouwsels samen vormen een winkelcentrum en dat moet nu natuurlijk feestelijk geopend worden. Ieder kind dat binnenkomt krijgt een stokje met daaraan twee ballonnen. Nu wil de organisatie graag weten hoeveel ballonnen ze moeten kopen als ze 2/5/10/12 stokjes hebben. Maar hoe gaan we dit doen? We zeiden net dat aan 1 stokje 2 ballonnen zitten. Dat is dus het dubbele (1+1=2) hoeveel ballonnen moeten we dan hebben voor twee stokjes? *kind de beurt geven, vragen waarom dit het antwoord moet zijn* We zeiden net dat als we 1 stokje hadden dat je dan deed 1+1=2, nu doen we dus 2+2=4. Want we hebben twee stokjes, en aan ieder stokje zitten twee ballonnen, dan moet je dus denken aan de tafel van twee. Want je doet het aantal stokjes keer 2. Als je dat weet, hoeveel ballonnen hebben we dan nodig voor 5 stokjes. *kind laten antwoorden* 5x2=10 ballonnen. Zo bespreek ik ook 10 en 12 stokjes. Maar dan blijven er nog twee vakjes open. Want de organisatie heeft 6 ballonnen gekocht maar weet niet hoeveel stokjes ze daarvoor nodig hebben. Aan ieder stokje zitten twee ballonnen, hoeveel stokjes hebben we dan nodig voor 6 ballonnen? *teken een stokje op het bord met twee ballonnen eraan, herhaal dit twee keer, vraag iedere keer tussendoor hoeveel ballonnen hebben we nu en hoeveel stokjes. Stop bij 6 ballonnen. * We hebben dus drie stokjes nodig voor 6 ballonnen. Weet iemand misschien een makkelijk sommetje hiervoor? *probeer of een kind het misschien weet, als dit niet is is dit geen probleem* als we het aantal ballonnen door de helft doen krijgen we het aantal ballonnen. We hadden net 6 ballonnen, als we 6 door de helft doen houden we 3 over. Bij het volgende sommetje staat dat we 14 ballonnen hebben. Hoe rekenen we dan uit hoeveel stokjes we nodig hebben? *kind laten antwoorden, zorg dat ze uitleggen wat ze doen, belangrijk dat ze werken op de manier zoals ik net vertelde* De helft van 12 is 6, we hebben dus 6 stokjes nodig. Op deze manier, dus aan de hand van tafels doen we ook de volgende tabel. De derde tabel mogen de kinderen zelfstandig doen, deze bespreken we aan het einde op dezelfde manier als de andere. Het instructie groepje komt bij opdracht 3 bij mij aan tafel zitten en we doen deze tabel samen. Als iedereen klaar is, gaan we de opdrachten samen bespreken. We nemen samen nog een zelf bedacht blokkenbouwsel door zodat ik kan zien of iedereen het snapt. Ook gaan we de tabellen nakijken en nog een extra tabel maken. Afsluiting: de hulpjes mogen de boeken ophalen en de schriften mogen daarna opgehaald worden en bij mij op tafel gelegd worden dan kijk ik ze na. +
- Goed gebruik gemaakt van het bord - Goed gevisualiseerd - Veel interactie met de klas - Kinderen goed kort gehouden - - Beheerst de stof zelf niet goed genoeg - Betere voorbereiding thuis - Ik moet meer rust creëren in mijn eigen hoofd, dan straal ik ook rust uit Doelen: Ik heb deze les gewerkt aan doel D: je bent in staat overgangen tussen leeractiviteiten goed te organiseren en gericht te begeleiden. Voor mijn rekenles hadden de kinderen een half uur gelezen, hierdoor waren ze rustig. Dat is heel belangrijk voor een rekenles en vooral omdat ze bij deze les iets nieuws aangeboden kregen. De overgang verliep goed, de hulpjes deelden netjes de boeken uit en de rest van de klas zat rustig op hun plek. Ik kon toen meteen beginnen met mijn rekenles en hoefde niet om stilte te vragen. Ook heb ik gewerkt aan doel G: je bent in staat leerdoelen te formuleren die zijn afgestemd op en sturend voor de ontwikkeling van kinderen op dat moment. Aan het begin van een rekenles vertellen we in deze klas altijd wat we allemaal gaan behandelen. Dit zijn de doelen van die les, dit is wat we willen bereiken vandaag. Deze worden zo geformuleerd dat ze voor kinderen te begrijpen zijn wat er mee bedoeld wordt. Als laatste doel heb ik ook nog gewerkt aan doel F: je bent in staat een constructieve interactie aan te gaan met de groep et het oog op een veilige leeromgeving. Vooral met het onderdeel over de blokkenbouwsels heb ik telkens kinderen naar voren geroepen zodat ze konden laten zien hoe zij het antwoord hadden gevonden. Als het antwoord fout was, dan was dit niet erg. Er werd niemand uitgelachen om foute antwoorden, maar deze kinderen werden juist geholpen door de rest van de klas zodat ze het daarna wel snapte. Vandaag heb ik niet gewerkt aan doel J: je bent in staat leeractiviteiten te begeleiden op een wijze dat kinderen worden uitgedaagd om te leren. Ik denk dat deze les niet echt uitdagend was voor de meeste kinderen. Het was een erg moeilijke les met allemaal moeilijke stof maar omdat we bijna alles samen behandelt hebben was het voor de meeste niet uitdagend. Reflectie van de student:
Ik merkte bij deze les erg goed dat ik de stof zelf nog niet 100% begrijp. Vooral als het gaat over ruimtelijk inzicht loop ik vast. Ik kan de les dan wel uitleggen maar ik merk dat ik verschillende aanduidingen gebruik en van het ene onderwerp naar het andere onderwerp spring. Ook als kinderen dan vragen stelde liep ik vast omdat ik het zelf niet helemaal snapte. Zoals altijd heb ik aan het begin van de les de leerdoelen besproken voor deze les. Het is voor deze groep namelijk erg belangrijk dat ze weten wat ze kunnen verwachten van de les. Dit past goed bij punt B.1 uit het competentie venster. In deze les ging het over ruimtelijk inzicht bij blokkengebouwen. Bij deze les was het dus heel fijn om met gynzy te werken omdat je daar een blokken tool hebt. Je kunt dus de blokkengebouwen ui het boek in het programma in 3D bekijken en ook rond draaien zodat je het gebouw van alle kanten kunt zien. Op deze manier kon ik de kinderen ook makkelijk bij de les betrekken omdat ze op het scherm goed konden zien wat er met het blokkengebouw gebeurde. Ik kon het makkelijk rond draaien zodat de kinderen mee konden kijken hoe het gebouw er aan de achterkant uit ziet. Voor deze klas is het belangrijk dat ik de lessen visualiseer, zodat ze zich echt in de situatie kunnen inleven. Wat dus erg belangrijk is, is dat je zelf de stof moet snappen waarover je een les gaat geven. Niet alleen de precieze stof die in de handleiding staat, maar ook de stof daarom heen. Dit zodat als een kind vragen stelt je deze ook kunt beantwoorden en niet met je mond vol tanden staat. Evaluatie van de mentor: - Let op je taalgebruik: ‘goeiekoper’ - Goed dat je benadrukt : 5 rijtjes van 10 losse - Teken me eop het bord bij 100-59 - Geef tijd aan hoe lang ze mogen overleggen, doe dit met de timer - Spreek duidelijk je verwachtingen uit bij overleggen, fluister stem dus - Werk met niveau groepjes aan de instructie tafel - Je liep goed rond na de instructie en je beantwoordde vragen - Zorg dat je een klaar opdracht hebt - Maak gebruik van het groepje, dan hoef jij minder te herhalen dus dat scheelt tijd Naam student: Hanneke Merks
Klas: C Slb’er: Suzanne Raaijmakers Datum: 18-03-2014 Stageschool: De Troubadour Mentor: Eveline Vermeulen Groep: 4 Lesdoel: De kinderen moeten na deze les getallen kunnen aanvullen t/m 100 in de vorm van een aftrek som. Ze moeten kunnen aftrekken t/m 100 met tientalpassering en ze moeten zich beter kunnen oriënteren op het bepalen van mogelijke prijzen bij artikelen. Persoonlijke leerdoel: Zelf heb ik vaak erg veel moeite met rekenen, daarom is dit een goede training om zelf ook beter te worden in rekenen. Ook moet ik de uitleg goed visualiseren en zorgen dat ik het niet te moeilijk maak voor de kinderen. Erg belangrijk is dat ik op de tijd let, de les moet niet te lang duren maar wel duidelijk zijn. Daarom is het belangrijk dat ik mij goed aan het tijdschema houd wat in de handleiding staat. Beginsituatie: De kinderen hebben nog nooit aftrek sommen vanaf de 100 gemaakt en hebben ook nog nooit met het zegeltjes systeem gewerkt. Het is dus belangrijk dat ik dit duidelijk bespreek en het goed doorneem tijdens de verlengde instructie. Vandaag (de dag voor de rekenles) waren de kinderen erg druk, ik hoop dat dit morgen wat minder is anders wordt het moeilijker om deze les goed over te brengen. Materialen: gynzy blokken tool Inleiding: ik spreek eerst samen met de kinderen de doelen door. We gaan kijken naar een verhoudingstabel, we gaan oefenen met het zoeken van plattegronden bij blokkenbouwsels en we gaan kijken naar hoeveel zijvlakken een blokkenbouwsel heeft. Kern: Iedereen mag zijn boek open slaan op bladzijde 104, we gaan kijken naar opgave 1. Daar zie je een aantal blokkenbouwsels. Schilder Arie wil de muren van deze gebouwen gaan verven. De gebouwen bestaan uit allemaal losse blokken. *ik werk hier met de gyzny tool blokkenbouwsels. Hiermee kun je de blokkengebouwen na bouwen en ze van alle kanten bekijken* Op het bord zie je het zelfde gebouw als bij 1 in je boek. We gaan de vlakken tellen die we vanaf de voorkant kunnen zien: *wijs ieder blokje apart aan en tel hardop met de kinderen* Maar hoe kunnen we nou de achterkant tellen? Heeft iemand een idee? *laat een kind het uitleggen, als de uitleg goed is herhaal ik de uitleg nog een keer hard op voor de rest van de klas* Het leuke aan het blokkenbouwsel op mijn computer is dat ik hem kan rond draaien dus zo kunnen we controleren of we het goed hadden. *samen weer de blokken tellen* Als we dan dus de voorkant en de achter kant bij elkaar op tellen kijken we 16 vlakken die Arie moet schilderen. Zo gaan we dit met alle bouwsels doen, we doen ze allemaal samen omdat het een moeilijk onderwerp is. Daarna gaan we kijken naar het vervolg van opdracht 1. Want schilder Arie heeft alleen plattegronden gekregen van de gebouwen en nu wil hij wel weten welke gebouwen (1tm6) bij welke plattegrond hoort (A t/m F). Dat gaan we zo doen: bij A zie je dat het bouwsel uit 3 torens bestaat. Iedere toren bestaat uit 2 blokken. Welk bouwsel hoort bij deze plattegrond? *kind de beurt geven, uit laten leggen waarom* De rest van deze opdracht mag je samen doen met je schoudermaatje. Als ieder duo klaar is bespreken we alle plattegronden samen net zoals de eerste. Al deze blokkenbouwsels samen vormen een winkelcentrum en dat moet nu natuurlijk feestelijk geopend worden. Ieder kind dat binnenkomt krijgt een stokje met daaraan twee ballonnen. Nu wil de organisatie graag weten hoeveel ballonnen ze moeten kopen als ze 2/5/10/12 stokjes hebben. Maar hoe gaan we dit doen? We zeiden net dat aan 1 stokje 2 ballonnen zitten. Dat is dus het dubbele (1+1=2) hoeveel ballonnen moeten we dan hebben voor twee stokjes? *kind de beurt geven, vragen waarom dit het antwoord moet zijn* We zeiden net dat als we 1 stokje hadden dat je dan deed 1+1=2, nu doen we dus 2+2=4. Want we hebben twee stokjes, en aan ieder stokje zitten twee ballonnen, dan moet je dus denken aan de tafel van twee. Want je doet het aantal stokjes keer 2. Als je dat weet, hoeveel ballonnen hebben we dan nodig voor 5 stokjes. *kind laten antwoorden* 5x2=10 ballonnen. Zo bespreek ik ook 10 en 12 stokjes. Maar dan blijven er nog twee vakjes open. Want de organisatie heeft 6 ballonnen gekocht maar weet niet hoeveel stokjes ze daarvoor nodig hebben. Aan ieder stokje zitten twee ballonnen, hoeveel stokjes hebben we dan nodig voor 6 ballonnen? *teken een stokje op het bord met twee ballonnen eraan, herhaal dit twee keer, vraag iedere keer tussendoor hoeveel ballonnen hebben we nu en hoeveel stokjes. Stop bij 6 ballonnen. * We hebben dus drie stokjes nodig voor 6 ballonnen. Weet iemand misschien een makkelijk sommetje hiervoor? *probeer of een kind het misschien weet, als dit niet is is dit geen probleem* als we het aantal ballonnen door de helft doen krijgen we het aantal ballonnen. We hadden net 6 ballonnen, als we 6 door de helft doen houden we 3 over. Bij het volgende sommetje staat dat we 14 ballonnen hebben. Hoe rekenen we dan uit hoeveel stokjes we nodig hebben? *kind laten antwoorden, zorg dat ze uitleggen wat ze doen, belangrijk dat ze werken op de manier zoals ik net vertelde* De helft van 12 is 6, we hebben dus 6 stokjes nodig. Op deze manier, dus aan de hand van tafels doen we ook de volgende tabel. De derde tabel mogen de kinderen zelfstandig doen, deze bespreken we aan het einde op dezelfde manier als de andere. Het instructie groepje komt bij opdracht 3 bij mij aan tafel zitten en we doen deze tabel samen. Afsluiting: de hulpjes mogen de boeken ophalen en de schriften mogen daarna opgehaald worden en bij mij op tafel gelegd worden dan kijk ik ze na. |
Archives |