Kritische analyse groep 4a De Troubadour
Doelen:
Kijkend naar mijn typering van de klas zie ik dat het belangrijk is dat ook de kinderen die nu nog buiten de groep vallen, bij de groep te betrekken. Er zijn namelijk vier kinderen die echt buiten de groep lijken te vallen, zij worden op sociaal en werk gerelateerd gebied alleen maar negatief gekozen blijkt uit het sociogram. Het is belangrijk dat ook deze kinderen met plezier naar school gaan en niet het gevoel hebben dat ze te min zijn. Om dit doel te bereiken lijkt het mij slim om in duo’s te gaan werken. Ik wil dus meer met coöperatieve werkvormen gaan werken. Waarom in duo’s en niet in groepjes? Als ik de kinderen in bijvoorbeeld een groepje van drie laat werken en een van de kinderen uit dat groepje is een van de vier leerlingen die buiten de groep lijkt te vallen, dan wordt dit kind waarschijnlijk (expres of ongemerkt) toch wat meer op de achtergrond gezet in het groepsverband. Als men in duo’s werkt en je wordt dus als het ware verplicht om met dat ene kind samen te werken dan loopt dat in de meeste gevallen uiteindelijk toch redelijk vlot. Zo leer je kinderen kennen waarmee je normaal eigenlijk geen klik had. Normaal zou je dit kind niet hebben uitgekozen om mee samen te werken, maar misschien is het juist heel fijn om met dit kind samen te werken!
Mijn tweede doel is om te zorgen dat de kinderen echt bij de les blijven. Er zitten veel dromers in mijn klas, en soms lijken de sommen eerder op het raam te staan dan op het bord als ik naar de gezichtjes van de leerlingen kijk. De manier hoe ik dit wil doen is door meer interactie in mijn lessen te brengen. Daag de kinderen uit om mee te doen in de les. Af en toe een energizer tussen de lessen door zorgt ervoor dat de kinderen eventjes hun energie kwijt kunnen op een moment dat dat ook kan, zodat ze daarna weer serieus verder kunnen. Een voorbeeld van een les waar meer interactie met de klas in zou kunnen is bijvoorbeeld een spelling les. Een activiteit die je dan kunt doen is bijvoorbeeld al de kinderen hun ogen dicht te laten houden, de juf loopt rond en tikt kinderen aan. Het eerste kind moet een lidwoord zeggen, het tweede kind een bijvoeglijk naamwoord en het derde kind zegt een zelfstandig naamwoord. Zo zijn de kinderen even zelf bezig en toch zijn ze aan het leren. Hierna kun je weer makkelijk door met de les omdat de kinderen eventjes een opdracht hebben gedaan waarbij ze zich mochten uiten.
Hoe ga ik deze doelen verwezenlijken?
Voor het eerste doel wil ik me vooral gaan richten op de kinderen die alleen maar negatief gekozen zijn, deze kinderen moeten zich ook veilig voelen op school. Op dinsdag mogen de laatste drie kwartier van de dag altijd ingericht worden met een knutsel, teken of drama les. Het lijkt mij een slim idee om de komende tijd in deze drie kwartier veel met koppels te werken. Bijvoorbeeld een knutsel les waarbij je met zijn tweeën aan een kunstwerk werkt, of samen een kort toneelstukje bedenkt. Ik denk dat dit een verstandige keuze is omdat kinderen in een creatieve les toch een andere kant van zichzelf laten zien dan in een reken of taal les. Voor deze opdrachten ga ik dan de twee tallen maken zodat de kinderen niet telkens met hetzelfde klasgenootje samenwerken.
Het tweede doel valt goed te verwerken in de hele dag, van een rekenles tot een taalles. Dit kan op allerlei manier, kinderen blokkenhuisjes laten ontwerpen en bouwen of kinderen een verhaal laten schrijven in duo’s. Ook maakt deze groep veel gebruik van de computers, hierop staat het programma accadin. Hierop spelen ze een soort van spelletjes waarvan ze leren. Dan zijn ze eventjes niet met een saai boek bezig maar met een computer aan het spelen waar ze dan stiekem ook nog van leren. Muziek is ook een goede afleiding voor de kinderen, wij geven vaak muziekles aan de hand van het programma Benny Vreden. Hierop staan allemaal liedjes met de tekst erbij. Zomaar tussen twee lessen door zingen we ook wel eens een liedje dat we een tijdje terug al gehad hebben met een muziekles. De meeste kinderen kennen deze liedjes nog deels en de rest van het tekst staat op het bord. Zo zijn ze eventjes met iets anders bezig dan constant naar de juf luisteren.
Werkvormen:
Voor mijn eerste doel is de werkvorm werk-in-tweetallen heel makkelijk. In deze werkvorm gaan de kinderen met zijn tweeën aan de slag. Via deze werkvorm kunnen de kinderen er achter komen dat een klasgenootje, waarmee ze als ze zelf mochten kiezen niet zo snel samen zouden werken, toch heel aardig kan zijn. En dit is wat ik wil bereiken met mijn eerste doel. De kinderen die nu een beetje buiten de groep vallen, bij de groep betrekken.
Voor mijn tweede doel is de werkvorm van-twee-naar-meer erg geschikt. De kinderen gaan dan met elkaar in discussie over een bepaald onderwerp. Zo hoeven ze eventjes niet naar het bord te kijken en kunnen ze met hun klasgenootjes in discussie gaan over een bepaald onderwerp dat door de leerkracht is bepaald.
Ook is het maken van een woordweb in groepsvorm een goede afleiding. Of je dit nu klassikaal doet of in kleinere groepjes, de kinderen zijn eventjes lekker bezig met de stof maar mogen toch praten en hun eigen mening laten horen. Ook zou je eerst in kleinere groepjes de kinderen een woordweb laten maken en deze daarna verwerken in een grote klassikale woordweb, dit duurt alleen wel iets langer.
Doelen:
Kijkend naar mijn typering van de klas zie ik dat het belangrijk is dat ook de kinderen die nu nog buiten de groep vallen, bij de groep te betrekken. Er zijn namelijk vier kinderen die echt buiten de groep lijken te vallen, zij worden op sociaal en werk gerelateerd gebied alleen maar negatief gekozen blijkt uit het sociogram. Het is belangrijk dat ook deze kinderen met plezier naar school gaan en niet het gevoel hebben dat ze te min zijn. Om dit doel te bereiken lijkt het mij slim om in duo’s te gaan werken. Ik wil dus meer met coöperatieve werkvormen gaan werken. Waarom in duo’s en niet in groepjes? Als ik de kinderen in bijvoorbeeld een groepje van drie laat werken en een van de kinderen uit dat groepje is een van de vier leerlingen die buiten de groep lijkt te vallen, dan wordt dit kind waarschijnlijk (expres of ongemerkt) toch wat meer op de achtergrond gezet in het groepsverband. Als men in duo’s werkt en je wordt dus als het ware verplicht om met dat ene kind samen te werken dan loopt dat in de meeste gevallen uiteindelijk toch redelijk vlot. Zo leer je kinderen kennen waarmee je normaal eigenlijk geen klik had. Normaal zou je dit kind niet hebben uitgekozen om mee samen te werken, maar misschien is het juist heel fijn om met dit kind samen te werken!
Mijn tweede doel is om te zorgen dat de kinderen echt bij de les blijven. Er zitten veel dromers in mijn klas, en soms lijken de sommen eerder op het raam te staan dan op het bord als ik naar de gezichtjes van de leerlingen kijk. De manier hoe ik dit wil doen is door meer interactie in mijn lessen te brengen. Daag de kinderen uit om mee te doen in de les. Af en toe een energizer tussen de lessen door zorgt ervoor dat de kinderen eventjes hun energie kwijt kunnen op een moment dat dat ook kan, zodat ze daarna weer serieus verder kunnen. Een voorbeeld van een les waar meer interactie met de klas in zou kunnen is bijvoorbeeld een spelling les. Een activiteit die je dan kunt doen is bijvoorbeeld al de kinderen hun ogen dicht te laten houden, de juf loopt rond en tikt kinderen aan. Het eerste kind moet een lidwoord zeggen, het tweede kind een bijvoeglijk naamwoord en het derde kind zegt een zelfstandig naamwoord. Zo zijn de kinderen even zelf bezig en toch zijn ze aan het leren. Hierna kun je weer makkelijk door met de les omdat de kinderen eventjes een opdracht hebben gedaan waarbij ze zich mochten uiten.
Hoe ga ik deze doelen verwezenlijken?
Voor het eerste doel wil ik me vooral gaan richten op de kinderen die alleen maar negatief gekozen zijn, deze kinderen moeten zich ook veilig voelen op school. Op dinsdag mogen de laatste drie kwartier van de dag altijd ingericht worden met een knutsel, teken of drama les. Het lijkt mij een slim idee om de komende tijd in deze drie kwartier veel met koppels te werken. Bijvoorbeeld een knutsel les waarbij je met zijn tweeën aan een kunstwerk werkt, of samen een kort toneelstukje bedenkt. Ik denk dat dit een verstandige keuze is omdat kinderen in een creatieve les toch een andere kant van zichzelf laten zien dan in een reken of taal les. Voor deze opdrachten ga ik dan de twee tallen maken zodat de kinderen niet telkens met hetzelfde klasgenootje samenwerken.
Het tweede doel valt goed te verwerken in de hele dag, van een rekenles tot een taalles. Dit kan op allerlei manier, kinderen blokkenhuisjes laten ontwerpen en bouwen of kinderen een verhaal laten schrijven in duo’s. Ook maakt deze groep veel gebruik van de computers, hierop staat het programma accadin. Hierop spelen ze een soort van spelletjes waarvan ze leren. Dan zijn ze eventjes niet met een saai boek bezig maar met een computer aan het spelen waar ze dan stiekem ook nog van leren. Muziek is ook een goede afleiding voor de kinderen, wij geven vaak muziekles aan de hand van het programma Benny Vreden. Hierop staan allemaal liedjes met de tekst erbij. Zomaar tussen twee lessen door zingen we ook wel eens een liedje dat we een tijdje terug al gehad hebben met een muziekles. De meeste kinderen kennen deze liedjes nog deels en de rest van het tekst staat op het bord. Zo zijn ze eventjes met iets anders bezig dan constant naar de juf luisteren.
Werkvormen:
Voor mijn eerste doel is de werkvorm werk-in-tweetallen heel makkelijk. In deze werkvorm gaan de kinderen met zijn tweeën aan de slag. Via deze werkvorm kunnen de kinderen er achter komen dat een klasgenootje, waarmee ze als ze zelf mochten kiezen niet zo snel samen zouden werken, toch heel aardig kan zijn. En dit is wat ik wil bereiken met mijn eerste doel. De kinderen die nu een beetje buiten de groep vallen, bij de groep betrekken.
Voor mijn tweede doel is de werkvorm van-twee-naar-meer erg geschikt. De kinderen gaan dan met elkaar in discussie over een bepaald onderwerp. Zo hoeven ze eventjes niet naar het bord te kijken en kunnen ze met hun klasgenootjes in discussie gaan over een bepaald onderwerp dat door de leerkracht is bepaald.
Ook is het maken van een woordweb in groepsvorm een goede afleiding. Of je dit nu klassikaal doet of in kleinere groepjes, de kinderen zijn eventjes lekker bezig met de stof maar mogen toch praten en hun eigen mening laten horen. Ook zou je eerst in kleinere groepjes de kinderen een woordweb laten maken en deze daarna verwerken in een grote klassikale woordweb, dit duurt alleen wel iets langer.