In deze periode hebben we heel veel naar ons zelf moeten kijken. Hoe sta ik nu eigenlijk voor de klas als leerkracht zijnde en wat kan ik hier in verbeteren? Ik denk dat het belangrijk is dat je dat van jezelf weet. Ook is het goed om dieper in te gaan op de feedback die je van je mentor krijgt. Zo sta je ook echt stil bij de dingen die je moet verbeteren.
Ik denk dat ik in deze periode grote sprongen heb gemaakt in mijn ontwikkeling. Deze klas is veel rustiger dus ik kan ook meer met deze klas. Zo heb ik veel gewerkt aan doel C: je bent in staat regels in de groep te bespreken en deze op een juiste manier te hanteren. In de groep 7 waar ik eerst stond vonden de kinderen altijd wel een manier om onder jou regels uit te komen. Maar als ze dat deden hoe kon ik deze kinderen dan het beste straf geven? Of moest ik juist de kinderen die het wel goed deden belonen? Ik heb in deze periode geleerd dat je voorafgaand aan de les de regels nog eens met de kinderen moet door spreken zodat ze weten van hé dit verwacht de juf van mij. Als ik de regels in deze groep besprak luisterde de kinderen daar ook echt naar. Als ik ze vroeg om stil te zijn en te luisteren naar mijn uitleg omdat het een moeilijke les was dan deden de kinderen dat ook. Ook leerde ik dat een kind niet altijd op zijn vingers getikt hoeft te worden als het niet luistert, laat het af en toe maar gaan. Aandacht is voor sommige kinderen het doel om te gaan zitten klieren, maar juist die kinderen moet je die aandacht dan niet geven.
Ook heb ik mijzelf ontwikkeld in doel D: je bent in staat overgangen tussen leeractiviteiten goed te organiseren en gericht te begeleiden. In het eerste half jaar gaf ik meestal gewoon losse lessen waarbij ik dus niet de lesovergangen hoefde te regelen. Nu geef ik vaker twee lessen achter elkaar en moet ik dus ook zorgen dat de overgang tussen die twee goed gaan. Soms wordt het nog wel iets te druk maar dit pak ik dan aan door mijn hand om hoog te steken en hier reageren de kinderen dan ook vrijwel meteen op.
Het belangrijkste wat ik geleerd heb deze periode hoort bij doel F: je bent in staat een constructieve interactie aan te gaan met de groep met het oog op een veilige leeromgeving. Ik ging van een drukke groep 7 naar een rustige groep 4. In die groep 7 was vaak geen plaats voor interactie of beeldvormers, gewoon omdat deze kinderen te druk waren. In deze groep is het juist nodig dat je deze dingen gebruikt. Voor mijn gevoel heb ik deze periode daar ook echt aan gewerkt om dingen goed te visualiseren en daarbij de kinderen te betrekken. Een leerzaam spel op zijn tijd, een wedstrijdje wie de meeste woorden weet, van die dingen. Zo betrek ik mijn klas meer bij de les en hoeven ze eventjes niet meer alleen stil te zitten en te luisteren.
Wat ik wel nog steeds moeilijk vind is om doel H: je bent in staat leeractiviteiten te ontwerpen die zijn afgestemd op de groep en aansluiten bij vakdidactiek en doelen van de les, uit te voeren. Vaak heb ik moeite met het bepalen van het niveau in de klas. Dit kwam vooral naar voren tijdens mij les stellen. Hoe lang kan een kind uit groep 4 zelfstandig een verhaal schrijven en hoe lang kan dat verhaal dan zijn? Het inschatten van het vermogen van de klas is dat dus eigenlijk en dat is een belangrijke factor bij het ontwerpen van een eigen les.
Ook moet ik meer gaan werken met doel I: je bent in staat leeractiviteiten te ontwerpen waarin samenwerkend leren expliciet plek heeft. Ik werk wel vaak met klassikale interactie, maar niet vaak met opdrachten in groepsverband. Ik ben dan vaak bang dat het te rommelig word, terwijl dit op zijn tijd ook wel eens kan. Het is belangrijk voor kinderen dat ze samenwerken, zo leren ze elkaar kennen. Hier moet ik dus in periode 4 nog echt aan gaan werken.
De doelen wat betreft reflectie en ontwikkeling zijn bij mij een sterk punt. Ik vind het ontzettend fijn om feedback te krijgen, of deze nou positief of negatief is. ik streef er naar om mijn lessen altijd te verbeteren en zonder feedback blijf je hangen en wat je al kunt. Vaak overleg ik na mijn lessen nog even met mijn mentor hoe de les gegaan is. wat ging er vanuit mijn kant goed en wat niet? Maar ook hoe deden de kinderen het? Hoe kan ik er de volgende keer voor zorgen dat ze beter bij de les betrokken zijn? Soms heb ik echter nog wel moeite met het reflecteren op mijn eigen lessen. Dit komt denk ik omdat ik vaak erg kritisch ben naar mijn eigen lessen toe en het zo goed mogelijk wil doen. Dat is natuurlijk een goed iets, maar dan vind je tijdens het reflecteren op jezelf vooral verbeterpunten en weinig pluspunten.
Al met al ben ik dankzij deze periode en de opdrachten die we hebben moeten uitvoeren weer een stapje dichter bij mijn ideale leerkracht gekomen.
Ik denk dat ik in deze periode grote sprongen heb gemaakt in mijn ontwikkeling. Deze klas is veel rustiger dus ik kan ook meer met deze klas. Zo heb ik veel gewerkt aan doel C: je bent in staat regels in de groep te bespreken en deze op een juiste manier te hanteren. In de groep 7 waar ik eerst stond vonden de kinderen altijd wel een manier om onder jou regels uit te komen. Maar als ze dat deden hoe kon ik deze kinderen dan het beste straf geven? Of moest ik juist de kinderen die het wel goed deden belonen? Ik heb in deze periode geleerd dat je voorafgaand aan de les de regels nog eens met de kinderen moet door spreken zodat ze weten van hé dit verwacht de juf van mij. Als ik de regels in deze groep besprak luisterde de kinderen daar ook echt naar. Als ik ze vroeg om stil te zijn en te luisteren naar mijn uitleg omdat het een moeilijke les was dan deden de kinderen dat ook. Ook leerde ik dat een kind niet altijd op zijn vingers getikt hoeft te worden als het niet luistert, laat het af en toe maar gaan. Aandacht is voor sommige kinderen het doel om te gaan zitten klieren, maar juist die kinderen moet je die aandacht dan niet geven.
Ook heb ik mijzelf ontwikkeld in doel D: je bent in staat overgangen tussen leeractiviteiten goed te organiseren en gericht te begeleiden. In het eerste half jaar gaf ik meestal gewoon losse lessen waarbij ik dus niet de lesovergangen hoefde te regelen. Nu geef ik vaker twee lessen achter elkaar en moet ik dus ook zorgen dat de overgang tussen die twee goed gaan. Soms wordt het nog wel iets te druk maar dit pak ik dan aan door mijn hand om hoog te steken en hier reageren de kinderen dan ook vrijwel meteen op.
Het belangrijkste wat ik geleerd heb deze periode hoort bij doel F: je bent in staat een constructieve interactie aan te gaan met de groep met het oog op een veilige leeromgeving. Ik ging van een drukke groep 7 naar een rustige groep 4. In die groep 7 was vaak geen plaats voor interactie of beeldvormers, gewoon omdat deze kinderen te druk waren. In deze groep is het juist nodig dat je deze dingen gebruikt. Voor mijn gevoel heb ik deze periode daar ook echt aan gewerkt om dingen goed te visualiseren en daarbij de kinderen te betrekken. Een leerzaam spel op zijn tijd, een wedstrijdje wie de meeste woorden weet, van die dingen. Zo betrek ik mijn klas meer bij de les en hoeven ze eventjes niet meer alleen stil te zitten en te luisteren.
Wat ik wel nog steeds moeilijk vind is om doel H: je bent in staat leeractiviteiten te ontwerpen die zijn afgestemd op de groep en aansluiten bij vakdidactiek en doelen van de les, uit te voeren. Vaak heb ik moeite met het bepalen van het niveau in de klas. Dit kwam vooral naar voren tijdens mij les stellen. Hoe lang kan een kind uit groep 4 zelfstandig een verhaal schrijven en hoe lang kan dat verhaal dan zijn? Het inschatten van het vermogen van de klas is dat dus eigenlijk en dat is een belangrijke factor bij het ontwerpen van een eigen les.
Ook moet ik meer gaan werken met doel I: je bent in staat leeractiviteiten te ontwerpen waarin samenwerkend leren expliciet plek heeft. Ik werk wel vaak met klassikale interactie, maar niet vaak met opdrachten in groepsverband. Ik ben dan vaak bang dat het te rommelig word, terwijl dit op zijn tijd ook wel eens kan. Het is belangrijk voor kinderen dat ze samenwerken, zo leren ze elkaar kennen. Hier moet ik dus in periode 4 nog echt aan gaan werken.
De doelen wat betreft reflectie en ontwikkeling zijn bij mij een sterk punt. Ik vind het ontzettend fijn om feedback te krijgen, of deze nou positief of negatief is. ik streef er naar om mijn lessen altijd te verbeteren en zonder feedback blijf je hangen en wat je al kunt. Vaak overleg ik na mijn lessen nog even met mijn mentor hoe de les gegaan is. wat ging er vanuit mijn kant goed en wat niet? Maar ook hoe deden de kinderen het? Hoe kan ik er de volgende keer voor zorgen dat ze beter bij de les betrokken zijn? Soms heb ik echter nog wel moeite met het reflecteren op mijn eigen lessen. Dit komt denk ik omdat ik vaak erg kritisch ben naar mijn eigen lessen toe en het zo goed mogelijk wil doen. Dat is natuurlijk een goed iets, maar dan vind je tijdens het reflecteren op jezelf vooral verbeterpunten en weinig pluspunten.
Al met al ben ik dankzij deze periode en de opdrachten die we hebben moeten uitvoeren weer een stapje dichter bij mijn ideale leerkracht gekomen.